Als ik thuis kom van mijn werk, zit zoonlief aan tafel met een enorme witte beer op zijn schoot. In de gang staat een rode koffer. Deze schijnt van de grote witte beer te zijn. Met een glunderend gezichtje zegt zoonlief “kijk eens mama, Roos de Beer komt bij ons logeren”.
Vragend kijk ik naar manlief die me wat ontredderd aankijkt. Aangezien onze kinderen vanaf zaterdagochtend tot en met zondag op diverse adressen worden ondergebracht, komt het logeerpartijtje van Roos de Beer mij helemáál niet zo goed uit.
Omdat ik nu eenmaal niet bekend ben met een logeetje van dit kaliber, ga ik op zoek naar een handleiding. Enigszins geïrriteerd grabbel ik tussen de tandenborstels en diverse kleding in de koffer van Roos de Beer. Geen handleiding te bekennen….
Ondertussen vraag ik zoonlief wat de bedoeling hiervan is en wat we nu met Roos de Beer aan moeten.
Terwijl ik een onsamenhangend verhaal te horen krijg over activiteiten ondernemen met de beer en iets met foto’s maken, krijg ik het verlossende antwoord van dochterlief. Een antwoord waar ik tenminste iets mee kàn….
Terwijl Roos de Beer in haar armen hangt, kijkt ze me met grote ogen verschrikt aan en een grote vieze golf van braaksel overspoelt Roos de Beer.
Momenteel draait Roos de Beer rondjes in de wasmachine, samen met haar garderobe. Ik vrees dat Roos de Beer het hele weekend aan haar oren aan de waslijn hangt om te drogen. Hè…..Da’s nou jammer